23617 - 13/06/2017 - gemeenteraad 12 juni 2017 -Financiën - Bevolking - Elektronische identiteitskaarten - aanpassing tarieven vanaf 1 juli 2017 - herneming belastingreglement 19 december 2016 - B1. Belasting op het afleveren van administratieve stukken.



Rekening houdende met de veralgemening van het elektronisch basisdocument in de loop van het eerste semester 2017 (zie omzendbrief van 11 augustus 2016 betreffende de veralgemening van het elektronisch basisdocument), is de tarifering voor het jaar 2017 uitzonderlijk gestructureerd in twee fasen. Dankzij deze veralgemening zullen de tarieven voor de spoedprocedures verlaagd worden en zijn de procedures eenvoudiger.

Vanaf 1 juli 2017 zouden de nieuwe tarieven betreffende elektronische documenten worden toegepast.

Aldus wordt aan de gemeenteraad de hiernavolgende herneming van het reglement op "B1. Belasting op het afleveren van administratieve stukken" voorgelegd :

B1. Belasting op het afleveren van administratieve stukken.

Gelet op artikel 42, Gemeentedecreet.

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 zoals gewijzigd met de decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Gelet op de omzendbrief BB 2011/01 dd.10 juni 2011, betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.

Overwegende dat de wet of het decreet voor het afleveren van bepaalde administratieve stukken reglementaire aanslagvoeten heeft vastgelegd.

Overwegende dat daarnaast de gemeente autonoom aanslagvoeten kan bepalen voor het afleveren van administratieve stukken.

Overwegende dat het afleveren van sommige administratieve stukken belangrijke kosten met zich meebrengt.

Gelet op artikel 288 van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten.

Gelet op de financiële toestand van de gemeente.

Na beraadslaging,

BESLUIT:

Artikel 1:
Er wordt voor het aanslagjaar 2017 een belasting geheven op het afleveren van de in artikel 3 vermelde administratieve stukken. Deze belasting is verschuldigd onverminderd de door de wet of decreet vastgelegde belasting ten behoeve van de federale staat, de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams(e) gewest.

Artikel 2:
Deze belasting is verschuldigd door de personen of instellingen aan wie deze stukken, op verzoek of ambtshalve, worden uitgereikt.

Artikel 3:
De belasting is verschuldigd bij het afleveren van volgende stukken:
§1 elektronische identiteitskaarten;
§2 attest van immatriculatie, identiteitskaart voor vreemdelingen en verblijfskaart van onderdaan van een lidstaat van de Europese gemeenschappen, hierna vreemdelingenkaarten genoemd;
§3 elektronische vreemdelingenkaarten.
§4 Biometrische kaarten en verblijfstitels uitgereikt aan vreemde onderdanen
§5 paspoorten
§6 voorlopig en definitief rijbewijs, internationaal rijbewijs

Artikel 4:
Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:
§1 16 euro voor de in artikel 3 §1 vermelde elektronische identiteitskaarten; 79 euro voor de spoedprocedure; 120 euro voor de extreme spoedprocedure
§2 7 euro voor de in artikel 3 §1 vermelde elektronische identiteitskaarten voor kinderen jonger dan 12 jaar; 79 euro voor de spoedprocedure; 120 euro voor de extreme spoedprocedure; 53 euro (verlaagd tarief) vanaf het tweede elektronisch identiteitsdocument voor Belgische kinderen onder de 12 jaar, gelijktijdig aangevraagd voor kinderen van éénzelfde gezin die op hetzelfde adres zijn ingeschreven, zowel voor dringende als zeer dringende aanvragen.
§3 90 euro voor extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering bij de FOD Binnenlandse Zaken
§4 5 euro voor de in artikel 3 §2 vermelde vreemdelingenkaarten; 5 euro voor het in artikel 3 §2 vermelde attest van immatriculatie
§5 16 euro voor de in artikel 3 §3 vermelde elektronische vreemdelingenkaarten. §6 19 euro voor de in artikel 3 §4 vermelde Biometrische kaarten en verblijfstitels uitgereikt aan vreemde onderdanen
§7 65 euro voor de in artikel 3 §5 vermelde paspoorten en 240 euro voor de spoedprocedure voor het bekomen van paspoorten
§8 20 euro voor de in artikel 3 §6 voorlopig en definitief rijbewijs, 16 euro voor het internationaal rijbewijs

Artikel 5:
De belasting wordt contant geïnd bij de aflevering van het administratieve stuk. Bij gebrek aan contante betaling wordt de belasting een kohierbelasting.

Artikel 6:
De belasting wordt ingevorderd met toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zoals gewijzigd met de decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

Artikel 7:
Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.